Homogene mest en minder ammoniak in stal’
Mestadditieven zijn met vraagtekens omgeven. Kalverhouder Rutger Everts in Bruchterveld (Ov.) ziet louter voordelen: homogenere mest, minder ammoniak in de stal en een hoge mestkwaliteit.
Iedere week loopt Rutger Everts met de gieter tussen zijn achthonderd blanke kalveren door. Al zwaaiend verdeelt hij in anderhalf uur een oplossing met het mestadditief Agrimestmix over de roostervloeren. Het mengsel met micro-organismen (zie kader) zorgt dat zijn mest homogeen blijft. Het additief is van Rinagro en helpt Rutger al jaren bij het eenvoudiger afvoeren van de kalvermest. De noodzakelijke opmars van ruwvoer in het voerrantsoen van de witkalveren zorgde een jaar of zeven geleden vrij snel tot problemen in de mestput. “Er ontstonden niveauverschillen en korstvorming. Wat moet je doen? Ik kan niet mixen.”
Het additief stelde hem niet teleur. “Binnen drie weken zag je het mestniveau in de put zakken.” Wel schrok Rutger van de hoeveelheid fosfaat die hij dat eerste jaar via de mest afvoerde. “Zoveel kon dat jaar nooit het bedrijf zijn binnengekomen. Het was vooral verwerkte organische stof van mest dat al jaren in de putten zat.” Zonder te mixen, kreeg Rutger toch de gewenste homogene en eenvoudig af te voeren mest. Een heel verschil met wat hij gewend was. “De eerste vrachten mest waren altijd waterig, de laatste vrachten bevatten juist veel dikkere mest.” Nu zitten alle monsters op 1,4 tot 1,7 procent fosfaat en 4,5 tot 5 procent stikstof.
Rutger is kien op ieder detail. “Ik leg altijd de wat kleinere kalveren op, gemiddeld veertig kilo. Het zijn kwetsbare dieren. Om daar mee te kunnen presteren, is ieder detail belangrijk.” In zeven jaar tijd daalde het aantal dierdagdoseringen van 30 naar net onder de 25. “Vooral het gebruik van tweedekeusmiddelen was de laatste ronden laag. Omdat ik met kleine kalveren start is het lastig het antibioticumgebruik verder te laten dalen.”
De homogene mest ziet Rutger niet als enige voordeel van het mestadditief. “De lagere emissie van kwalijke gassen als ammoniak en methaangas moet ook positief zijn voor de gezondheid van de kalveren. Het is een gevoel dat ik nog niet hard kan maken, maar ik ben er wel van overtuigd. De omstandigheden in de stal veranderen. Dat is ook het grote voordeel van dit mestadditief ten opzichte van bijvoorbeeld luchtwassers. Daarmee beperk je alleen de emissie naar buiten, maar doe je niets tegen de omstandigheden in de stal.”
Daarnaast is Rutger overtuigd van de verbeterde mestkwaliteit. Als kalverhouder met weinig grond heeft hij echter niet de lusten van die betere mestkwaliteit. “Het is lastig de afnemers van de mest te overtuigen van de meerwaarde van mijn mest.”
Van verrotting naar vertering
Agrimestmix bestaat uit een mengsel van micro-organismen dat volgens de leverancier de omstandigheden in de mest in een week tijd van 95 procent anaeroob (zuurstofarm) naar 95 procent aeroob (zuurstofrijk) brengt. Gevolg is dat verteringsprocessen het in de mest overnemen van verrottingsprocessen. De aerobe micro-organismen zetten nitraatstikstof om in ammoniumstikstof en eiwitten die als aminozuren beschikbaar komen bij de plant. Het organisch materiaal wordt afgebroken, waardoor het drogestofgehalte van de mest daalt. Deze processen zorgen voor binding van de stikstof in de mest. Wagenings onderzoek uit 2006 laat zien dat met Agrimestmix behandelde mest in 56 dagen 2,5 procent stikstof verliest, tegenover een verlies van 18,5 procent bij onbehandelde mest. De verteringsprocessen zorgen ook voor een afname van de uitstoot van ammoniak (-26%), methaan (-20%), lachgas (-8%), waterstofsulfide en blauwzuurgas.
Bron: de kalverhouder
13 augustus 2020