Een praktische win-win situatie voor een Friese veehouder en akkerbouwer.
Melkveehouder Zeinstra en akkerbouwer Terpstra uit het Friese Peins hebben in de afgelopen vijf jaren positieve ervaringen opgedaan met het gebruik van AgriMestMix. Inmiddels is deze methode van drijfmestverbetering een basis voor hun intensieve samenwerking. En dat ondanks de afstand (ca. 1 km) tussen beide bedrijven. Volgens Zeinstra is de drijfmest gemakkelijker te mixen en homogeen uit te pompen. Z’n loonwerker merkt dit ook bij het uitrijden in het voorjaar met de sleepslangbemester. Verder constateert Zeinstra een stijgend organische stofgehalte in de bodem en minder verbranding van het gras (na bemesting). Vergelijkbare effecten van met AgriMestMix behandelde drijfmest komen naar voren bij akkerbouwer Terpstra. Hij had voorheen met meerdere veehouders samengewerkt. Bovendien had hij verschillende methoden (stro, kippemest, compost, etc.) toegepast om de organische stof in de bodem te verbeteren. Er kwamen echter pas daadwerkelijke verbeteringen van de bodemvruchtbaarheid na het toedienen van behandelde drijfmest van melkveehouder Zeinstra. Terpstra vertelt: “Ik ben snel omhoog gegaan met m’n organische stof, zoals ook blijkt uit grondmonsteranalyses. In de praktijk zie je ook een verhoogd bodemleven, bijv. door meer wormen in de grond. Door de veranderingen die plaatsgevonden hebben in de mest, komt in de bodem het fosfaat beschikbaar en wordt de fosfaatopname door de plant gestimuleerd. Direct gevolg is meer wortelvorming, m.n. haarwortels. Deze haarwortels zorgen voor een hoger organisch stofgehalte in de bodem. Door onderzoek wordt dit ook bevestigd. En na het mestinjecteren is er minder stank en een snellere stikstofwerking in vergelijking met normale drijfmest.” Dit zijn de belangrijkste resultaten van behandelde drijfmest die op beide bedrijven geconstateerd worden.

Unieke situatie met een lange termijn visie

Volgens Zeinstra is deze samenwerking uniek. Binnen de huidige mestwetgeving heeft hij nu plaatsingsruimte bij een buurman en kan hij dus gebruik maken van het boer-boer transport. Naast deze bewuste aandacht voor bemesting zorgt Zeinstra ook voor een evenwichtige rantsoensamenstelling. Veel stro in het rantsoen geeft ook relatief veel ruwe celstof in de mest. Zeinstra geeft als toelichting: “Dit gezondheidsaspect bij de diervoeding heeft ook weer een positief effect op de omzettingen in de behandelde drijfmest. Want AgriMestMix zorgt ervoor, dat deze ruwe celstof verder wordt afgebroken tijdens de opslagperiode opdat er een homogene mest ontstaat”. Zeinstra neemt deze zomer een nieuwe ligboxenstal in gebruik. De veestapel wordt dan uitgebreid van 150 naar ca. 210 melkkoeien. Het bedrijf omvat 54 ha. grasland.

Bodemstructuur geeft besparing N-gift

Bij Terpstra wordt de wintertarwe in het voorjaar bemest met behandelde drijfmest. Zijn bodem heeft echter een hoge stikstofnalevering door het gebruik van de behandelde drijfmest. Daardoor bereikt hij een goede groei en opbrengst zonder aanvullende kunstmestaankopen. Verder constateert Terpstra: “Percelen die over meerdere jaren tijdens een natte herfst verreden zijn, hebben sneller hun bodemstructuur weer op orde. En toen ik vroeger onbehandelde drijfmest gebruikte kwam twee jaar na het omploegen het oude grasland gewoon weer naar boven. Met de behandelde drijfmest wordt de graszode nu direct omgezet door het actieve bodemleven. Er ontstaat een rulle bodemstructuur met als gevolg een betere beworteling van mijn gewassen”. Het akkerbouwbedrijf van Terpstra omvat 80 ha op zeeklei (van 25 à 30% afslibbaar) en is sterk gericht op de pootaardappelteelt.

Foto van de heren D.J. Terpstra (links) en F. Zeinstra (rechts) voor de nieuwe ligboxenstal in aanbouw.