Ziekte van gewassen, vee en mensen hangen veel nauwer samen met de omgeving waarin ons voedsel ‘gemaakt’ wordt. Dat zeggen Rinze Joustra en Anton Nigten, die pleiten voor een levende omgeving voor voeder- en voedselgewassen en afschaffing van NPK-bemesting.
Dat de gezondheid van mens en dier samenhangt met voeding is een open deur. Kan je ook stellen dat voedsel van hogere kwaliteit ons kan beschermen tegen een verkoudheidje of beter maken van een ernstiger virus? Welke rol kan de landbouw daar dan in spelen? Rinze Joustra van het bedrijf Rinagro en zelfstandig onderzoeker Anton Nigten denken dat de rol van de landbouw groot kan zijn, als het onze gezondheid betreft. Het roer moet dan wel om, stellen zij.
Voorspelling
Rinze Joustra: ‘Huidige voeding zorgt voor een chronisch gebrek aan weerstand.’
In de Melk van het Noorden editie van december vorig jaar voorspelde Rinze Joustra ‘dat het wachten is op een Spaanse griep 2.0’. Sneller dan ook hijzelf had kunnen denken, komt dit met de huidige coronacrisis tot uiting. Joustra’s bedrijf Rinagro werkt vanuit de visie dat de gangbare mest zuurstofloos en dood is. ‘Ons product maakt dat de anaerobe situatie over gaat naar een aerobe. We sturen dat met microbiologie. In de gangbare voedselproductie groeit voeding op NPK, op nitraat- fosfor- en kaliumzouten. Met het goede microleven groeien de planten op eiwitten en aminozuren. De koe kan dat eiwit in de planten gelijk gebruiken. Een koe die dit vreet, heeft minder krachtvoer nodig.’
Volgens Joustra ontstaat er door anorganische stikstofgassen in de bodem een omgeving waarin de micro-organismen die samen werken met de plantenwortels niet functioneren of doodgaan. Hierdoor neemt de plant niet de juiste voedingselementen op, wordt zwak of ziek en bevat niet de juiste voeding voor mens en dier.
Volgens Joustra vreten koeien het gras dat groeit van de behandelde mest graag.
Ook produceren ze makkelijker melkeiwit. De vorm van stikstof, in eiwitten en aminozuren, spoelt volgens hem niet uit of komt in de lucht terecht, zoals wel het geval is bij stikstof in nitraat en ammonium. Volgens Joustra zit de oplossing van het stikstofprobleem in de overstap naar andere mest en plantenvoeding.
Nigten: ‘Hogere virusgevoeligheid te verwachten nabij industrie en intensieve veehouderij’
Nog een stap verder gaat Joustra door te zeggen dat het terugdringen van de anaerobe omgeving ook een verlaging van de ziektedruk op vee én mens zal opleveren. ‘Virussen en schadelijke bacteriën leven in de zuurstofarme omgeving. Als die minder plaats krijgen in alle landbouwgronden, vee en de mens, zal de kostenpost gezondheidszorg kleiner worden’, voorziet hij. Hij verwacht dat het chronische gebrek aan weerstand bij de moderne mens en het vee zal verdwijnen als de voedselproductie de NPK-bemesting loslaat.
‘Mest werkt en verpompt beter’
Melkveehouder Wilbert Eppinga uit Nijemirdum ging enkele jaren geleden al over op de mesttoevoegingsmiddelen zoals Agrimestmix van Rinagro. Voor de Gaasterlandse boer was de kwaliteit van de mest aanleiding het te proberen. Hij ging er mee door, omdat de mest beter mengbaar werd, minder stank gaf en een goed effect op de plantengroei heeft. Eppinga denkt dat het overheidsbeleid het verkeerde spoor kiest door steeds de mest af te sluiten en verder te bewerken. Liever ziet hij een betere balans in de mest. Dat dat ook minder stank en stikstof in de lucht oplevert, is hem duidelijk geworden. ‘Wij hebben ons bedrijf in het dorp. Dat het minder stinkt, vind ik dus ook fijn voor de omgeving.’
Collega-boeren nemen graag de mest van Eppinga af. ‘Het is zonder water te verpompen. De beworteling van de planten is beter en bij droogte blijft het gewas langer groen.’
Of zijn bedrijfsvoering voor de veegezondheid voordelen heeft durft Eppinga niet zo te stellen. Met hoge melkproducties van 10. tot 11.000 liter vraagt hij veel van zijn vee. Af en toe een uierontsteking of wat klauwproblemen had hij ook nog wel na het gebruik van Agrimestmix. Het verschil zit wat hem betreft in de betere mest en plantengroei.
Wetenschap
Onderzoeker Anton Nigten uit Wageningen verdiept zich al jaren in de relatie tussen gezondheid en voedselproductie in de landbouw. ‘Planten zijn niet gediend van bemesting met zouten, zoals we nu uit de boekjes leren. Als ze de stikstof zo aangeboden krijgen, moeten ze het wel opnemen, maar het is bijna altijd te veel en is gecombineerd met te weinig koolstof. Het resultaat is koeien met een slechtere gezondheid, slechtere kwaliteit van de melk en van de drijfmest. In gezonde planten zit geen nitraat en geen ammonium. Daardoor zijn deze planten minder belastend en minder kwetsbaar voor ziekten en plagen.’
Afslag gemist
Volgens Nigten heeft de landbouw bij de invoering van grootschalige kunstmestproductie een afslag gemist. Ouder onderzoek wijst erop dat planten organisch gebonden stikstof nodig hebben zoals aminozuren en eiwitten. Daarin komen ook eiwitgebonden elementen voor als zwavel en metalen. Bij het opnemen van die stoffen werken planten samen met de microbiologie in de bodem. In wisselwerking daarmee reguleren ze de opname van stoffen in de juiste verhoudingen.
Die juiste verhoudingen wapenen de cellen in planten en indirect in dier en mens tegen ziekteverwekkers als virussen en bacteriën. De slechte varianten tenminste, want zonder goede bacteriën kan niemand leven.
Bij de levende processen voor opname van voeding uit de bodem vinden de verhalen van Joustra en Nigten elkaar. Nigten stelt dat de goede microbiologie in de bodem kapot gaat aan stikstofzouten. Endat de gezondheid van mens en dier lijdt onder ophoping van nitraat en ammonium in voedsel en de verkeerde balans van metalen als natrium, magnesium, calcium, kalium en sporenelementen.
‘Zeezout verrijkt mijn grasland’
Melkveehouder Mathijs de Haan uit Ingen, Betuwe, volgt in zekere zin de gedachtegang van Anton Nigten. Nigten stelt dat, omdat het leven voortkomt uit de zee, daar een oorspronkelijke balans van mineralen en sporenelementen in te vinden is, die aansluit bij de behoefte van levende planten en dieren. Eenzijdige NPK-bemesting ontwrichtte de balans in de bodem. De Haan geeft Keltisch zeezout, schelpenzand en gesteentemeel aan zijn bodems. ‘Het duurt lang voor je daar effect van hebt. Ik doe het nu al 25 jaar en ik ben afgestapt van krachtvoer en mais. In de praktijk zie ik het aan veel minder uierontsteking en aan de klauwgezondheid.’
Klanten uit het hele land en zelfs uit België komen bij De Haan zijn boerderijwinkel langs om zijn (zuivel)producten te kopen. Die eigen verkoop is nodig om de meerprijs op de melk te maken. ‘De melkfabriek zou bereid moeten zijn voor de gezondheid 80 cent per liter melk te betalen, het dubbele van nu. Als je iets goeds maakt, hoort die prijs daarbij.’
Ziekmakend
Nigten stelt dat voor een goede afweer naast mineralen ook vitaminen nodig zijn. Betere weerbaarheid door andere voeding wordt in studies van ver voor de oorlog al gemeld. Volgens de onderzoeker zijn dergelijke studies opzij gelegd omdat ze niet goed pasten bij de koers die wetenschap en politiek wilden kiezen.
De betere weerstandsmix in voeding bestaat volgens Nigten uit lagere nitraat- en ammoniumwaarden, meer magnesium, meer vitamine A en C, meer selenium en is rijker aan andere sporenelementen. ‘Ik verzin niets zelf’, zegt hij. ‘Ons immuunsysteem verzwakt door de huidige voeding en zelfs door wat we inademen. Ik verwacht hogere virusgevoeligheid bij mensen in gebieden met veel ammoniak en stikstofoxide in de lucht, bijvoorbeeld door industrie of intensieve veehouderij.’
Bron: Melk van het Noorden
Nummer 12 – mei 2020
Blz. 38 & 39