Gras dat groeit als kool
Melkveehouder Auke Stremler heeft zo zijn eigen ideeën over bodemvruchtbaarheid. Een zodebemester komt bij hem het land niet op en in plaats van kunstmest zou hij graag de mogelijkheid hebben om meer mest uit te rijden. Van de grond rond zijn bedrijf in Jorwert haalt hij tot wel vijf hoogwaardige sneden per jaar. Zijn geheime wapen is een bodemverbeteraar.
Met een schop in de hand loopt Auke Stremler het weiland in. Op de achtergrond grazen zijn koeien en aan de horizon vervolmaakt de kerktoren van Jorwert het idyllische plaatje. Even later houdt Stremler een graszode omhoog. “Kijk, onder het gras zit meteen een dikke humuslaag. De wortels lopen ook mooi ver door naar beneden. Er zit zelfs een regenworm in.”
Bodemverbeteraar
In het Friese Jorwert, een kilometer of acht ten zuidwesten van Leeuwarden, heeft Auke Stremler een melkveehouderij met tachtig koeien, vijftig stuks jongvee en 58 hectare grond die 60 procent afslibbaar is. Ruim twintig jaar geleden begon Stremler zich in bodemvruchtbaarheid te verdiepen. “Ik zat toen bij een agrarisch jongerencontact waarvoor we wel eens sprekers uitnodigden. Er kwam toen iemand vertellen over de bodemverbeteraar AgriMestMix, dat het voor een homogenere, gezondere mest zorgt. Rinze Joustra van Rinagro, de huidige producent van het product, was daarbij ook aanwezig. Er zijn zo veel bodemverbeteraars op de markt waarvan je helemaal geen resultaat ziet, dat je al snel denkt: het zal wel. Maar bij dit product had ik een goed gevoel.”
Mest mixen
Het product bleek een goede oplossing voor een probleem op het bedrijf, dat toen nog van zijn ouders was. “Met het mixen van de mest in de vijf putten van de ligboxenstal waren we een dag bezig. En een dag diesel verstoken voor de mixer is nogal wat. Maar met AgriMestMix hadden we binnen een week homogenere mest. In een uur konden we opeens alle vijf putten mixen. Door de homogenere samenstelling kregen we ook meer ruimte in de put en bij het uitrijden bleek het een betere samenstelling te hebben. Sinds die tijd giet ik het één keer per week over de roosters in de stal, zodat het in de drijfmest terecht komt.”
Humuslaag
De bodemverbeteraar, die op bacteriële basis werkt, zorgt voor een soort voorvertering van de mest en een omzetting van nitraat naar ammonium gebonden stikstof. “Dus ik heb geen vervluchtiging van ammoniak”, vertelt Stremler. “Er komt een vriendelijke, zoetige geur van de mest, een gezonde natuurlijke geur, ook bij het uitrijden. Door de voorvertering is de mest meteen opneembaar als ik het op het land breng. Binnen een paar dagen zie ik al resultaat. Het gras wordt gewoon groener. Ook met droog weer kan ik uitrijden, zonder risico op verbranding.”
Door de betere bemesting is er een humuslaag in het grasland ontstaan, een sponsvormige laag die in natte periodes vocht opneemt en opslaat. “In droge periodes komt dat water langzaam vrij, zodat het gras kan blijven groeien. Door die humuslaag heb ik ook een betere beworteling, een beter bodemleven en een beter waterdoorlatend vermogen. Door de betere beworteling heb ik weer een betere benutting van de mineralen, omdat de wortels de grond beter doordringen. Ook is de beluchting van de grond beter. Je krijgt dus een soort kringloop. Doordat het ene aspect beter is, wordt de rest ook beter. Wat de KringloopWijzer doet, doen wij al veel langer.”
Vijf sneden
De opbrengsten zijn ernaar. “De opbrengst van het grasland ligt niet alleen hoger, maar het land heeft ook een hoger drogestofpercentage”, zegt Stremler. “Er zit maar heel weinig vocht in het gras, dus de hoeveelheid gras die je maait, heb je ook als eindproduct. Kwalitatief heb ik een betere opbrengst dan voorheen. Ik bewerk nu voor het derde jaar een aantal nieuwe gronden die ik door ruilverkaveling heb verkregen. Dankzij AgriMestMix verbetert het bodemleven en schiet de opbrengst daar omhoog. De grasgroei wordt dichter en bij zware sneden is er een snellere hergroei. Ik heb daar in één jaar nu vijf sneden afgehaald. Dat is natuurlijk heel mooi, zeker gezien de discussie rond het verhogen van de opbrengst van het grasland met oog op het melkquotum dat in 2015 wordt afgeschaft.”
Ammoniak
Omdat hij geen last heeft van vervluchtiging van ammoniak verkocht Stremler twee jaar geleden zijn zodebemester. “De nitraat in de mest wordt omgezet naar ammonium gebonden stikstof, dus ik hoef de mest niet te injecteren. Met die messen die in de bodem snijden, maak je het bodemleven kapot. Ik heb nu een Tobroco-graslandbemester met een sproeisysteem met uitloop naar de grond, zodat de mest tussen het gras wordt gelegd. Veel boeren zijn bang dat de mest dan mee het gras op groeit, maar door AgriMestMix breekt de mest binnen een week af en vervalt het tussen het gras. Helaas mag deze manier van bemesten na 2017 niet meer. Dan heb ik dus een probleem. Ik moet nog zien hoe ik dat ga oplossen.”
Optimale conditie
Om zijn grasland in optimale conditie te houden, doet Stremler zo veel mogelijk zelf. Alleen voor het inkuilen huurt hij een loonwerker in. “Bemesten is een passie van mij. Als ik het zelf doe, weet ik precies hoe het gebeurt.” Om de kans op verdichting van de grond te verminderen, heeft hij midden onder zijn raapwagen twee extra wielen laten zetten, zodat het gewicht over de volle breedte van de wagen wordt verdeeld.
Stremler wijst achter zijn bedrijf naar een weiland. “Van de week zijn we aan het inkuilen geweest. Mijn loonwerker komt dan met enorme machines, je ziet de sporen nu nog in het gras. Hij vindt dat zelf ook een nadeel. Maar ja, hij moet in een korte periode een hoge productiviteit draaien, dus dan zit er weinig anders
op.” Graslandonderhoud vindt Stremler zonde van zijn tijd. “Dat onderhoud had je van tevoren moeten voorkomen, door een betere zorg voor de bodem en op andere momenten of met minder zware machines op het land te komen. Als het hier drie dagen heeft geregend, moet je gewoon niet op het land komen.”
Meer vogels
Van Stremlers grond heeft bijna de helft, 28 hectare, een natuurbestemming als weidevogelgebied. De gronden zijn nu nog van Natuurmonumenten en de provincie Fryslân, maar vanaf volgend jaar eigendom van Stremler. “Particulier natuurbeheer wordt dat genoemd. De gronden hebben een uitgestelde maaidatum, 1 juni, 15 juni of 1 juli.” Op de gronden mag er wel vaste stromest worden uitgereden, maar geen drijfmest. Stremler heeft van de provincie toestemming gekregen om er zijn drijfmest met AgriMestMix uit te rijden. “Met vogeltellingen heb ik aangetoond dat op land waar ik mest met AgriMestMix heb uitgereden meer weidevogels broeden. Omdat het bodemleven er beter is, zitten vogels daar graag. Vreemd genoeg zet Natuurmonumenten meestal juist in op het verschralen van de bodem, maar daar zitten vervolgens veel minder vogels. Het zijn geen derogatiegronden, dus ik mag niet zo veel mest uitrijden, 170 kilo stikstof in plaats van 250. Ook mag ik niet in één keer 30 kuub uitrijden.”
Meer mest
Stremler zou op zijn derogatiegronden graag meer mest willen uitrijden, maar loopt tegen de Meststoffenwet aan. “Per snede breng ik 15 tot 20 kuub mest per keer op. Op een gegeven moment heb je niet meer mest voorradig. Meer mest aanvoeren kan niet, omdat ik aan het plafond zit qua mestplaatsing. Op de klei hebben we dit jaar meer ruimte gekregen wat betreft kunstmeststikstof. Dat heb ik helemaal niet nodig. Liever zou ik meer mest uitrijden, dat is gezonder voor de grond. De bodem heeft de chemische stikstof eigenlijk niet meer nodig. Door de wetgeving moet ik juist mest afvoeren.” Door het gebruik van AgriMestMix kan de kunstmestgift drastisch omlaag. In ieder geval voor de helft. Stremler gaat verder. “Per snede strooi ik niet meer dan 100 kilo KAS per hectare. Daar komt de mest dus overheen. Ik probeer de kunstmestgift steeds verder te minimaliseren. Als je er te veel van geeft, kan dat de grasgroei afremmen. Dan geef ik liever net te weinig. We spelen als het ware met de groei. Hoe ver kun je gaan met het verminderen van de kunstmestgift? Dit jaar heb ik veertig procent van de toegestane hoeveelheid kunstmest niet gebruikt.”
Door: Bert Platzer