Het gras op het land van de melkveehoudersfamilie Hoogkamp in Warffum stond er boven verwachting heel goed bij afgelopen voorjaar. „ Na de tweede snee zaten twee silo’s vol. Dat was ongekend. Zoiets hadden we nog nooit mee gemaakt”, zegt zoon Harm Hoogkamp, die samen met zijn vader Hendrik, moeder Aukje en zijn zus Hendrikje de boerderij met 178 koeien en 105 hectare grasland runt. „We zijn ervan overtuigd dat het geholpen heeft dat wij weer een aantal jaren bezig zijn met kringloop. We besteden veel meer aandacht aan bodemvruchtbaarheid, bemesting en ruwvoerwinning dan voorheen.”

De familie Hoogkamp is één van de 100 melkveehouders die meedoet aan het project Vruchtbare Kringloop in de provincie Groningen. LTO Noord, Agrifirm, Forfarmers, Countus en Wageningen Livestock Research hebben de ambitie om met dit project een katalysator te zijn voor het opschalen van kringlooplandbouw. Helemaal in lijn met de visie van minister Carola Schouten die omschakeling naar kringlooplandbouw als toekomstperspectief ziet.

Afgelopen maand werd bekend dat het project Vruchtbare Kringloop een tweejarig vervolg krijgt in de provincie Groningen. Dankzij een POP˗subsidie krijgen na een pilotjaar in 2017 100 melkveehouders opnieuw de gelegenheid kennis en ervaring op te doen met kringlooplandbouw.

„We zijn van het begin af aan betrokken geweest omdat we het belang van kringloop inzien. Zo hebben we deelgenomen aan studiegroepen om kennis te vergaren”, zegt Hoogkamp. „We kwamen er al snel achter dat we meer van het land afhalen dan we erin stoppen. Na het nemen van grondmonsters bleek dat we onze grond aan het uitputten waren. Dat had ermee te maken dat we op een deel van het land aardappelen, maïs en gerst verbouwden. Het organische stofgehalte was daardoor afgelopen jaren hard achteruit gegaan. Zo bleek uit monsters dat de verhouding tussen koolstof en stikstof in de bodem niet optimaal was. Het gevolg was dat het eiwitgehalte van het gras wat we er later op verbouwden minimaal was. Eind juni kampten we daardoor al met roest in het gras.”

Er moesten maatregelen worden genomen. „We zijn aan de slag gegaan om ervoor te zorgen dat we een beter bodemleven zouden krijgen om zo ook onze uitstoot van fosfaat te verminderen”, zegt Hendrik Hoogkamp. „Met het verbouwen van aardappelen en gerst zijn we gestopt. Op het land staat nu alleen nog gras voor onze eigen koeien. Daarnaast zijn we veel minder gaan ploegen. Verder hebben we vaste mest aangevoerd in het najaar om zo meer organische stof aan de bodem toe te voegen.”

Het was nog even uitzoeken voor de melkveehouder hoe de koeien optimaal te voeren. „We hebben het geprobeerd met een krachtvoerinstallatie, die we in 2008 aanschaften, nadat onze mengwagen af was. Zo probeerden we meer eiwit uit krachtvoer te halen. Dat is geen succes geworden. We voerden kuil met vezels van aardappel of erwten en bierbostel. Het lukt niet met dat rantsoen.”

Een nieuwe mengwagen die de familie heeft aangeschaft bracht uitkomst. „De benutting is veel beter. De koeien doen het er veel beter op, ze

hoeven niet te dringen bij het voerhek. Daardoor is de productie van de melk omhoog gegaan. Daarnaast hoeven we ook minder krachtvoer bij te voeren.”

Van groot belang is dat gras van optimale kwaliteit is vindt de familie Hoogkamp. „We voegen aan de mest die we uitrijden over het land een middel (AgriMestMix) toe om het bodemleven te bevorderen”, zegt Harm Hoogkamp. „Het gras van de bemeste grond is dan ook van zeer goede kwaliteit en wij merken nu dat het werkelijk iets doet. Als ik nu mest uitrij vliegen meeuwen mee. Dat zouden ze niet doen als er niets te halen zou zijn.”

Bron: Veldpost nr.16 – 3-8-2019