Inleiding
In het kader van het afstudeeronderzoek aan de opleiding Dier en Veehouderij aan het Van Hall Instituut te Leeuwarden is onderzoek gedaan naar de invloed van Agri-Mest op de samenstelling van mest en de graskwaliteit. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het bedrijf Rinagro B.V. te Piaam.

Resultaten mestproef
De met Agri-Mest behandelde mest bevat 0,3 kg/ton ammoniakale stikstof meer ten opzichte van onbehandelde mest. Bij onbehandelde mest ligt de verhouding Namm: Norg op 1,7:3,1. Bij behandelde mest is de verhouding 2:2,8. ook de C/N verhouding verandert. Deze is voor onbehandelde mest 7,9 en voor behandelde 7,3.

In onderstaande figuur is duidelijk te zien dat het drogestof gehalte van het proefvat met AGRI-MEST daalt. Na tien weken behandeling is het droge stof met meer dan 1 procent gedaald. Bij onbehandelde mest blijft de droge stof (ds%) op een gelijk niveau.

grafiek_1

Tijdens de wekelijkse behandeling van de proefvaten werden beide vaten omgeroerd om de koek weg te werken en om bij het behandelde vat het toevoegmiddel door de mest te kunnen mengen. Na de 7 wekelijkse behandeling viel het op, dat het proefvat met Agri-mest veel gemakkelijker kan worden gemixt. De mest is veel vloeibaarder geworden. De koek die na een week was gevormd in het Agri-Mest vat was ook dunner dan de koek in het controlevat. De geur die vrijkomt tijdens het roeren is bij de behandelde mest ook veel minder sterk dan bij het controlevat.

Resultaten Grasproef
Wanneer de gegevens opgesplitst worden in Agri-Mest-gebruikers en niet-gebruikers, dan is er duidelijk een verschil waar te nemen. Het blijkt, dat Agri-Mest-gebruik over meerdere jaren een hoger ruw eiwit oplevert en een lager suikergehalte. Ruw eiwit en suiker zijn aan elkaar gekoppeld. Tevens valt op dat niet Agri-Mest-gebruikers een lager of zelfs negatief Onbestendig Eiwit Balans (OEB) hebben. De resultaten zijn in de volgende grafiek weergegeven, waarin het effect van meerjarig gebruik naar voren komt. Dit geldt voor toepassing op zand-, klei- en veengrond.

grafiek_2

Opvallend is het hoge nitraatgehalte (NO3) in de grasanalyses van de Agri-Mest gebruikers. Bij de bemesting wordt een stikstofvoorraad geleverd voor de planten, die deels in de vorm van nitraat opgenomen wordt. De plant zet nitraten om in eiwitten voor de zijn groei. Als er meer nitraten worden opgenomen dan omgezet, ontstaat er een overmaat aan nitraat in de plant. We kunnen nu concluderen, dat met het gebruik van Agri-Mest de opname van nitraat-stikstof sneller verloopt dan de omzetting naar eiwitten. Op basis van deze wetenschap kan bij Agri-Mest gebruik de kunstmestgift omlaag.
(zie conclusie mestproef)

De hoge waarden van het nitraat vormen geen gevaar voor de diergezondheid. Het hoogste NO3 gehalte in de analyse is 1.30 gram per kg droge stof. Ook de OEB-waarde bij de Agri-Mest gebruikers is veel hoger. De OEB is een graadmeter voor het overschot of het tekort is aan onbestendig eiwit om bacterie-eiwit in de pens te vormen. Het is bekend, dat bij een hogere stikstofgift het ruw eiwit en dus ook het OEB stijgt. Wel gaat het hogere ruw eiwit ten koste van de koolhydraten in gras. Geconcludeerd kan worden, dat mest behandeld met Agri-Mest stikstof bevat, die sneller beschikbaar komt door de plant. De mest is beter mixbaar, doordat de droge stof gehalte afneemt.
Hoge suikerpercentages in de kuil zijn niet altijd positief. Een deel wordt gebruikt voor de conservering en het overige deel kan gedeeltelijk door de koe benut worden. Wanneer het resterende suiker na conservering te groot is, bestaat er een grote kans op pensverzuring bij koeien. Van ruw eiwit kan zeer gemakkelijk gemolken worden. Een hoog ruw eiwit is aantrekkelijker dan een hoog suikerpercentage.

Op de bedrijven van de niet Agri-Mest gebruikers is de OEB gemiddeld negatief. Er is dan te weinig onbestendig eiwit voor de vorming van voldoende microbieel eiwit. Een OEB van nul betekent al dat alle onbestendig eiwit is benut. De OEB op rantsoenbasis in productieniveau. Bij een OEB van nul kan een aantal dieren onvoldoende microbieel eiwit vormen. Over het algemeen bevat gras, dat beperkt is bemest niet teveel onbestendig eiwit en voldoende energie. De OEB is dan laag.

Conclusie Mestproef
Het droge stof percentage neemt met ongeveer 8 procent af; dit resultaat in een beter mixbaarheid. Deze afname kwam zowel uit de eigen meting als ook uit de analyses naar voren.

Zeer duidelijk is de verschuiving van organische stikstof naar ammoniakale stikstof. Deze stikstof blijft gemakkelijker in de vloeibare oplossing van de behandelde mest, waardoor de stikstof sneller beschikbaar komt.

Uit de proefopzet blijkt, dat met het gebruik van Agri-Mest 0,3 kg minerale stikstof extra oplevert per kubieke meter. Bij een drijfmestgift van 30 kubieke meter komt 9 kg minerale stikstof extra beschikbaar voor de plant. Voor de totale opslagperiode betekent dit 27kg minerale stikstof extra. Bij een kunstmestgift van bijvoorbeeld 70kg stikstof is dit een besparing van ongeveer 40 procent.


Conclusie grasproef

Voor de grasproef geldt als conclusie, dat Agri-Mest een verbeterend effect heeft op de voederwaarde in de vorm van Ruw Eiwit (RE) en op de Onbestendig Eiwit Balans (OEB). Ook de Darm Verteerbaar Eiwit (DVE) vertoont een verhoging bij gebruik van Agri-Mest.